Welkom terug. Welkom thuis. Daar zijn we weer! Na een hele makkelijke reis (zelfs met een twee jarige peuter) stonden we opeens weer met beide voetjes op Chileense bodem.
Toch wel moe – je bent immers al 22 uur onderweg – kwamen we aan bij de Chileense douane. Nog even en we zijn weer thuis. Of niet. Want daar dacht de Chileense douane niet helemaal hetzelfde over als ik.
In Chili werkt de douane anders dan in Nederland. In Nederland heerst vooral angst voor terrorisme. Daarna komen drugs en belastingen. Chili is van nature een geïsoleerd land. Door de ligging is het goed afgescheiden van de rest van de wereld. Het enorme Andesgebergte houdt tot nu toe zelfs het ZIKA virus redelijk buiten de landsgrenzen. Waar Chileense douaniers dus vooral bang voor zijn, zijn bacteriën en virussen. Je krijgt in het vliegtuig dus al een formuliertje of je plantaardige of dierlijke producten bij je hebt. Meestal geldt voor dat soort formulieren: bij twijfel, nee zeggen. In Chili geldt: bij twijfel, ja zeggen!
Stel je zegt nee, maar hebt toch nog een bruine boterham met kaas in je tas, dan riskeer je een enorme boete. Zeg je ja, maar vinden ze jouw stukje Jong Belegen niet interessant genoeg, dan loop je gewoon door. Niks aan de hand. Dus ik, brave oer-Hollander die ik ben, kruiste netjes ‘Ja’ aan. Er zaten namelijk niet alleen peuter fruithapjes in mijn tas, maar ook een paar flinke kilo’s heerlijke Hollandse kaas!
Ik hoefde me nergens druk om te maken. Mijn kaas was netjes vacuum verpakt en er zat een briefje bij waarmee ik kon aantonen dat het om gepasteuriseerde melk ging. Ja, dat briefje ZAT erbij. En nu dus niet meer… De vriendelijke vrouwelijke douanier vertelde me vriendelijk, doch dwingend dat mijn kaas zo echt niet mee het land in mocht.
Oh nee!
Licht in paniek (alsof er net een kilo coke uit mijn tas was gehaald) vroeg – nee smeekte – ik de vriendelijke vrouw of ik mijn kaas echt niet mee mocht nemen. Nee. Zolang ik niet kon aantonen dat de kaas uit Nederland kwam, mocht hij niet mee. Had ik dan geen bonnetje? Een aankoopbewijs? Niks?
De zweetdruppels van mijn voorhoofd vonden hun weg naar beneden en prikten in mijn ogen. Sterk spul hoor, die oude kaas. In gedachte nam ik al afscheid van mijn belegen liefdes. Druk doorzocht ik mijn tas. Mijn koffer. Mijn portemonnee. Eindeloze bonnetjes van uiteenlopende supermarkten scande ik af naar mijn lievelingswoord: KAAS.
Ik moest het opgeven. Verwoed deed ik een laatste poging. Een bonnetje van een cafe in Middelburg, Nederland. Verder niets gespecificeerd, maar Nederland, dat stond er echt. Veel blijer dan dit bonnetje me zou moeten maken, riep ik de – nog steeds vriendelijke – vrouw. “¡Lo encontré!” Terwijl ik haar het bonnetje van mijn cappuccino overhandigde, toverde ik een blik op mijn gezicht die de gemiddelde labrador pup zou doen smelten.
Ze geloofde het. Of ze geloofde mij. Of ze geloofde in mij. Of het kon haar allemaal geen bal schelen, zolang die rare kaaskop haar maar met rust liet.
Tevreden vertrokken we naar huis. Voor een heerlijke marraqueta (Chileens wit bolletje). Met kaas.
2 Comments
Hahaha, wat een heerlijk verhaal!
😉